Aseksualiteit als seksuele identiteit

De meeste mensen hebben het over lhbti’ers – of met een beetje geluk over lhbti+’ers – als er over de gemeenschap wordt gesproken. De A van aseksualiteit hoort er zelden bij, en bijna niemand weet wat het precies betekent.
Aseksualiteit is een breed begrip en de manier waarop het ervaren wordt kan per persoon verschillen. Een definitie die gebruikt wordt door NOA (Nederlandse Organisatie Seksualiteit) is: het ervaren van geen of weinig seksuele aantrekking naar andere personen. Hiermee wordt aseksualiteit net als heteroseksualiteit, homoseksualiteit, biseksualiteit en andere seksuele geaardheden gezien als een seksuele identiteit. Hoewel het percentage in verschillende onderzoeken anders is, wordt er geschat dat 1% van de bevolking aseksueel is. Dit percentage is gebaseerd op een onderzoek gedaan door Anthony Bogaert in 2004 op basis van een enquête die in 1994 in Groot-Brittannië is uitgevoerd.[1] Tegenwoordig ligt dit percentage waarschijnlijk hoger, omdat de term steeds meer bekendheid krijgt. Mensen herkennen zich dus in het label aseksueel.
Stichting Nederlandse Organisatie Aseksualiteit (NOA) zet zich in voor de aseksuele gemeenschap in Nederland, door het verspreiden van informatie, het organiseren van evenementen en door vragen te beantwoorden. Op www.aseksualiteit.nl, de website van NOA, vind je heel veel informatie over aseksualiteit en de verscheidenheid daarbinnen.
OneWorld interviewde drie aseksuele jongeren die vertellen wat hun seksuele identiteit en de lhbti+-community voor hen betekent. Lees meer op OneWorld